maandag 23 juli 2012

Fire and Pestilence

When I think of some of the Persians, the Hindus, the Arabs I knew, when I think of the character they revealed, their grace, their tenderness, their intelligence, their holiness, I spit on the white conquerors of the world, the degenerate British, the pigheaded Germans, the smug self-satisfied French. The earth is one great sentient being, a planet saturated through and through with man, a live planet expressing itself falteringly and stutteringly; it is not the home of the white race or the black race or the yellow race or the lost blue race, but the home of man and all men are equal before God and will have their chance, if not now then a million years hence. The little brown brothers of the Philippines may bloom again, one day and the murdered Indians of America north and south may also come alive one day to ride the plains where now the cities stand belching fire and pestilence.
Wanneer ik terugdenk aan de Perzen, de Hindoes, de Arabieren die ik kende, aan het karakter dat ze toonden, hun elegantie, tederheid, intelligentie, zaligheid, dan spuug ik op de blanke overheersers van de wereld, de decadente Britten, de stijfkoppige Duitsers, de arrogante, zelfvoldane Fransen. De aarde is één groot levend wezen, door en door verzadigd met de mensheid, een levende planeet die zich stamelend en stotterend uitdrukt. Zij is niet het thuis van het blanke ras of het zwarte ras, of het gele ras, of het verloren blauwe ras, maar het thuis van de mens, en alle mensen zijn gelijk voor God en zullen hun kans krijgen, zo niet nu dan een miljoen jaar later. De kleine bruine broeders van de Filippijnen zullen wederom bloeien, en de vermoorde Indianen van Amerika Noord en Zuid zullen herrijzen om te rijden over de prairies waar nu de steden vuur en vernietiging uitspuwen.
From: Henry Miller - Tropic of Cancer